Gids Van Bandoeng [PDF]

  • 0 0 0
  • Suka dengan makalah ini dan mengunduhnya? Anda bisa menerbitkan file PDF Anda sendiri secara online secara gratis dalam beberapa menit saja! Sign Up
File loading please wait...
Citation preview

Jé;i^&^,^



GIDS VAN BANDOENG^I EN HIDD^EH-^PRIANGAN Pé: ..A.



REITSMA



W. N. HG^GL TWEEDE, GEHEEL BIJGEWERKT! ORUH



itr Iitlil



11 a Ijii



rrr



*%%r^



«4^



%



I



A/g^-//^3



V /5 A-10^*1 KONINKLJK INST TUUT VD TROPEN BIBLIOTHEEK



14 0000 0205 5352



GIDS VAN BANDOENG EN MIDDEN-PRIANGAN



i



•^/



s5,



.--- *



GIDS VAN



BANDOENG EN MIDDEN-PRIANGAN DOOR



S. A. R £ I T S M A EN



W.H. HOOGLAND MET 2 KAARTEN TWEEDE, GEHEEL BIJGEWERKTE DRUK



DRUK EN UITGAVE N. V. MIJ. VORKINK BANDOENG 1927.



Of



M G



CI



's



P' m d k



I



ti



V



h



V



ll



k d 7



1



1



I.



BANDOENG EN MIDDEN-PRIANGAN. ALGEMEEN. Bandoeng is de stad der toekomst in Indië. Centraal gelegen op eene hoogvlakte, welke de helft der oppervlakte van de Nederlandsche provincie Utrecht beslaat, is de hoofdstad der Midden-Preanger en zetel van de departementen van Oorlog en van Gouvernements bedrijven, dank zij voortreffelijke spoorverbindingen en goede autowegen, gemakkelijk bereikbaar.



KLIMAAT, REGENVAL, ENZ. Door de hooge ligging op gemiddeld dz 2200 voet (710 Meter) boven de zee, heeft Bandoeng een klimaat als Zuid-Frankrijk, 's Morgens kan het er vinnig koud zijn, de gemiddelde temperatuur is dan zh 62°., geleidelijk stijgt deze tot ± 80" het midden van den dag, een temperatuur nog niet te hoog om een wandeling tot een corvee te maken, om dan spoedig weer te dalen, zoodat men zich 's avonds in z'n gesloten binnenkamer recht behagelijk voelt. Vergelijkt men hierbij den toestand in de kuststeden, waar men altijd een klefwarm gevoel heeft, waar men zich loom voelt in de eeuwigdurende hoogoventemperatuur, waar de nacht alleen—en dan zelfs nog niet altijd—eenige verademing schenkt, dan moet men zich wel verbazen over de hardnekkigheid, waarmede vele Nederlanders zich nog aan Batavia, Semarang en Soerabaia vastklampen, terwijl ze, frisscher naar lichaam en geest, veel beter op de Bandoengsche hoogvlakte konden zitten. Uit het bijgevoegde grafiekje kan men toch zien, dat de gemiddelde temperatuur te Bandoeng niet minder dan 7" Fahrenheit lager is dan die van Batavia.



— 6 —



GRAFISCHE VOORSTELLING DER GEMIDDELDE TEMPERATUREN IN BANDOENG EN BATAVIA.



We zouden tal van uitspraken van bij uitstek deskundige Nederlanders kunnen aanhalen, dat zij Bandoeng, dank zij het klimaat, als d e toekomstige woonstad van Indië beschouwen, doch volstaan met het woord te geven aan den bekenden oud-Semarangschen hygiënist H. F. Tillema, die sprekende over de toenmaals nog kwestieuse plaatsing der Technische Hoogeschool als volgt oordeelde: „Ieder die in Indië in de heete, ongezonde kuststeden heeft „gewoond en gewerkt, weet, dat men daar zeer zeker in staat is „om te werken, maar ook, dat het in koelere, minder door mus„kieten geplaagde streken, heel, heel wat aangenamer arbeiden is ! „Ieder", zoo vervolgt de heer Tillema, „die daar een leidende „betrekking heeft gehad, weet ook, hoe de ziekten, die deze „kuststeden jaar op jaar teisteren, remmend werken op den arbeid. „Verzuim wegens ziekte is er aan de orde van den dag, afgezien „nog van den deprimeerenden, afmattenden mvloed, die er vooral „van malaria en de geregeld heerschende epidemiën uitgaat, ziek„ten, die het heele bedrijf vaak in de war sturen, de leiders tot „wanhoop stemmen. „De inrichting (d. c. de Technische Hoogeschool) moet dus „komen te staan op een plaats waar het goed is te werken voor „docenten en leerlingen.



_



7 —



„Nu zijn er in Indië heel weinig plaatsen, die aan alle boven„vermelde desiderata voldoen. Batavia en Soerabaja kan men „onmiddellijk uitschakelen Mijne oude woonplaats Semarang biedt „in haar onvolprezen heuvelterrein een goede woongelegenheid „aan, maar aan de andere eischen voldoet ze minder goed dan „b V. Bandoeng. Hoe goed Semaranger ik me ook nog gevoelen „hoe het me ook pijn doet, dat ik mijn goede oude woonplaats „niet de voorkeur kan geven, eerlijkheidshalve moet ik bekennen, „dat aan Bandoeng de allereerste plaats toekomt, want die stad „ ~ e n die stad alleen—voldoet in alle opzichten aan de eischen „èn van gezondheid en van milieu. „Ik hoop van harte, dat men bij de keuze van de plaats waar „het Instituut voor Technisch Onderwijs zal worden gevestigd, „vooral zal letten op de eischen van sanitairen aard. „Zeker, men kan de ongezonde kuststeden assaineeren, en „dat moet ook, maar de assaineering kost schatten, die voor „een goed deel elk jaar weer moeten worden uitgegeven. En „hoe grooter een dergelijke plaats, hoe grooter die jaarlijks te„rugkeerende kosten. Men make daarom die ongezonde oorden „niet grooter dan noodzakelijk. Inrichtingen, die er niet strikt „noodig zijn, plaatse men er niet. De havensteden van Java's ,.ongezonde kust, kieze men daarom nooit uit voor regeeringsbureaux, „boofdfeantoren van handel en industrie, onderwijsinricbtingen, enz., „enz. Men make die ongezonde steden zoo klein als dit met het „oog op de economische eischen toelaatbaar is. Dan is men in „staat om ze met betrekkelijk kleine middelen gezond te maken „en gezond te houden I En alles wat daar niet strikt noodig is, „plaatse men in de „goenoeng", te midden van Java's heerlijke „bergen I Want daar is het gezond wonen, daar is het goed „werken". Zoo is het] En wanneer men het oordeel vraagt van den eersten rector-magnificus der Bandoensche Technische Hoogeschool, professor ir. J. Klopper en van den tegenwoordigen voorzitter der Technische Faculteit professor Dr. J. Clay, alsmede van de hier werkzame hoogleeraren dan zal men hetzelfde vernemen. Deze vooraanstaande personen op onderwijsgebied, die niet vastzaten aan traditie, zegenen het oogenblik, dat trots machtigen tegenstand in Indië zelf de knoop doorgehakt werd en de schaal ten gunste van Bandoeng doorsloeg.



—8— Een niet minder onverdacht getuigenis wordt afgelegd door een Amerikaan, die naam gemaakt heeft door zijne studies op klimatologisch gebied nl. Ellsworth Huntington, die in zijn in eind 1925, bij Scribners's Sons verschenen boek „West of the Pacific" de loftrompet van Bandoeng steekt. Deze bekwame Research Associate in Geography in Yale University zegt o.m. het volgende, dat wel eenigszins beschamend voor ons is : „Ik heb altijd geweten, dat een geringe hoogte een groot „verschil maakt in een tropisch klimaat. Toch was ik verrast toen „ik merkte hoeveel aangenamer de temperatuur te Bandoeng was, „2300 voet boven de zee, dan te Batavia of te Soerabaja aan „de kust. Bandoeng is een der drie hoofdsteden. De meeste re„geeringsbureaux bevinden zich in Batavia, maar de Gouverneur„Generaal leeft te Buitenzorg, 40 mijlen daarvan verwijderd en „800 voet hooger, terwijl de departementen van Oorlog en van „Bedrijven naar Bandoeng zijn overgebracht, fiet is te hopen, „dat binnen afzienbaren tijd practisch gesproken het geheele „gouvernement naar die plaats of naar nog hoogere streken daar „in de buurt zal worden verplaatst. Dit zou zich zeker in dollars „en centen betalen. Ik was verbaasd, dat door menschen zoo „verstandig als de Hollanders zoo weinig gedaan is om uitputting „van het gouvernement door ziekte te voorkomen, speciaal de „verzwakking welke het gevolg is van het tropische klimaat en „van de onafgebroken noodzakelijkheid om voor hun werk bekwame „menschen weg te zenden." Aan de hand van een paar voorbeelden, werkt Huntington dit denkbeeld in zijn boek verder uit. f'J Tegen Bandoeng wordt wel eens aangevoerd dat de stad „zoo vochtig" is en dat het er „altijd regent". Wat hiervan waar is, blijkt uit de onderstaande opgaven van het Bataviasch Koninklijk Magnetisch en Meterologisch Observatorium. Gemiddelde maandelljksche regenval in millimeters over 37 jaren waargenomen



Jan. Feb. Mrt. Apr Mei Juni Juli Aug Sep. Oct. Nov Dec



191 182 238 226 133



93



70



52



87



165 233 226



(1) Zie ook dr. Denis Mulder in het Natuurkundig Tijdschrift voor N. I. 2e afl. deel LXXXVI (1926).



i



•I



8 a



,1



^



1^ ;i



o -o



S



8 b



8 c



— 9



Aantal regen-



-



Jan. Feb. Mrt. Apr Mei Juni



uli Aug Sept O c t . N o v D e c .



16.2 14.7 17.4 15.8 10.3 8.4



5.7



dagen over denzelfden tijd



Gemiddelde grootste hoeveelheid regen in millimeters gedurende 14 uren over denzelfden tijd.



40



40



53



53



35



30



28



4.5 7 — 11.2 16.6 16.4



22



30



39



42



47



Hieronder volge nog een vergelijkend overzicht van den regenval en het aantal regendagen op een aantal plaatsen van Java, terwijl ook Amsterdam werd opgenomen: Gemiddelde jaarlijksche



Batavia Bandoeng Buitenzorg Cheribon Garoet Malang Tasikmalaja Tjimahi Salatiga Soekaboemi Soemedang Soerabaia Amsterdam (1913)



regenval in m.M.



regendagen



1815 1907 4282 2283 2130 1981 3867 1754 2637 3029 3093 1729 5337



137.6 148.— 221.4 129.7 151.136.2 170 7 162 7 164.1 187.9 166.116.4 181.—



Hoe gezond Bandoeng is moge wel blijken uit de volgende uitlatmg van het hoofd van den Dienst voor Volksgezondheid in de Volksraadzitting van 28 Juni 1926 (Handelingen 1926 Ie Gew. Zitting blz. 612):



^^.M.



yoM^t/^



„De „die V3 „van C



•2z:~:,^a/iyAot6aQ /?afiOe zOoo



^Qr>(Joer>a



Dat de ku' hjk te nu g kantel voor moorc om i strijkÉ Lai dat d den ] niet verbl kent« doen zeke voor Ned A tuur wen stad stad zoo, op en



( gel Zu Ko



-



11



-



„De sterfte in Batavia liep sedert 1919 terug van 59 totSS^/g, „die van Seraarang van 73 tot 35 ; van Soerabaja van 59 tot 30 ; „van Gheribon van 43 tot 39 en van Bandoeng van 25 tot 20." Dat in vroeger jaren een aangeboren inertie deri Hollander aan de kust bond, is verklaarbaar; de Preanger toch was zeer moeilijk te bereiken, het reizen tijdroovend en kostbaar, doch thans, nu goede spoorverbindingen Bandoeng gemakkelijk van alle kanten bereikbaar maken, nu is er geen verontschuldiging meer voor te vinden, nu is het eenvoudig een misdaad om in een moordend klimaat te blijven zitten, als men het in de hand he eft om in het verrukkelijkste klimaat, dat zich denken laat, neer te strijken. Langzaam, veel te langzaam, breekt de zekerheid zich baan, dat de kusthitte sloopend is voor de energie der ouderen, v o o r den leerlust der kinderen en dat het bekende gezegde, dat men niet ongestraft onder de palmen wandelt, niet geldt voor een verblijf te Bandoeng. Maar alle teekenen wijzen er op, dat een kentering in de denkbeelden intreedt, dat men inziet, dat Bandoeng de plaats der toekomst is en dat deze stad wiskundig zeker moet worden, wat enkele helderzienden reeds jaren geleden voorspelden: het intellectueele en staatkundige centrum van Nederlandsch-Indië. Als gevolg van de reactie na het tijdperk van hoog-conjunctuur, kwam in het tempo van snellen groei ecnige vertraging en werd de Juridische Hoogeschool te Batavia geplaatst, terwijl die stad, tegen de uitspraak van den Volksraad in, tevens tot hoofdstad van het gouvernement West-Java gedecreteerd werd. Maar zooals na de eb altijd weer de vloed komt, zoo zal zeker spoedig op deze foute' beslissingen teruggekomen worden. Door schade en schande wordt men tenslotte toch wel wijs.



GESCHIEDENIS. Geschiedenis heeft Bandoeng weinig; omstreeks 1800 was eeu gelijknamige plaats, waar de Regent zetelde, eenige palen Zuidelijk aan de Tjitaroem gelegen,'waar men thans nog DajeuhKolot (de oude stad) vindt (Zie hoofdstuk IV). Het tegenwoor-



-



12 —



dige Bandoeng dateert van 25 Mei 18 J O toen d e GouverneurGeneraal, maarschalk H . W . Daendels, de hoofdnegorij Bandoeng naar de plaats verlegde, waar de Tjikapoendoeng den Grooten Postweg snijdt. In het N.I. Plakaatboek van Mr. ƒ. A. van der Ghijs vindt men op bl. 210 van deel XVI dienaangaande het volgende vermeld: ,,De landdrost der Jacatrasche Preanger bovenlanden, bij mis«sive hebbende te kennen gegeven, dat hem bij zijne jongste „inspectie was ter ooren gekomen, dat de hoofdnegonjen van „Bandoeng en Praccamoentjang te verre van den nieuwen weg „afgelegen waren, waardoor de werkzaamheden aan de post„wegen als andere sterk kwamen te lijden; met voordragt mits„dien om gedagte hoofdnegorijen te doen verplaatsen, als die „van Bandoeng naar Tjikapoendoeng en die van Praccamoentjang „naar Andawadak, welke beide plaatsen aan den grooten weg „gelegen en daartoe zeer geschikt waren; en consideerende, dat, „behalve de voor de genoemde verplaatsing opgegeven, plausible „redenen, daardoor tevens onderscheidene cultures zullen worden „bevorderd, uit hoofde van de bijzondere geschiktheid, welke „daarvoor de gronden hebben, die in de environs van de opge„melde, tot hoofdnegorijen voorgedragen plaatsen gelegen zijn: „is conform de gedane voordragt, besloten de hoofdnegorijen „Bandoeng te doen verleggen naar Tjikapoendoeng en die van „Praccamoentjang naar Andawadak, met autorisatie op gedagten „landdrost om hieraan te geven de noodige executie". Wegens de bekende staatkundige toestanden was het effect •der verplaatsing in den beginne nauwelijks merkbaar. Zoo telde het stedeke met de omliggende dessa's in 1846 nog slechts 9 Europeanen, 13 Chmeezen, 30 Arabieren en ruim 11000 Inlanders, terwijl in Oedjoeng Broeng Koeion, dat thans een onderdeel uitmaakt van Oost-Bandoeng 21 Europeanen, 15 Chineezen, 17 Arabieren en ruim 18000 Inlandeis woonden. Belangrijk ging Bandoeng vooruit, toen in 1856 de plaats aangewezen werd als zetel van den resident der Preanger-Regentschappen in stede van Tjiandjoer, dat tot nog toe bestuurszetel geweest was. Pas in 1864 ging echter de resident Van der Moore naar Bandoeng over, waar hij zijn intrek nam in de toenmalige assis-



— 13 — tent-residents-woning aan den aloon-aloon, aangezien het tegenwoordige residentshuls pas in 1867 gereed kwam. (^} De grootste vooruitgang boekte Bandoeng echter pas na de aansluiting aan het spoorwegnet (17 Mei 1884). Den len April 1906 werd Bandoeng tot gemeente verheven; dat feit vindt men opgeteekend in Staatsblad No. 121 van dat jaar. D e benoemde raad telde oorspronkelijk 11 leden, waarvan 8 Europeanen, 2 Inlanders en 1 Vreemde Oosterling. Voorzitter Was de assistent-resident R. A. Maurenbrecher, die later werd opgevolgd door den assistent-resident B. E. Kruisboom 1907, J A. A. van der Ent 1909, J. J. Verwijk 1910, H. L. C. B. van Bijicveld 1913 en B. Coops 1913. In 1917 werd het aantal raadsleden op 17 gebracht en de heer Coops benoemd tot burgemeester. Als zoodanig werd hij van 1920 tot 1921 vervangen door den heer S. A. Reitsma. Thans in 1926 is de heer Coops nog altijd in functie, terwijl de Raad in dat jaar uitgebreid werd tot 27 leden en een drietal wethouders werd aangesteld.



GROEI DER STAD. Om een denkbeeld te geven van den snellen groei der stad in de jaren nadat de spoorverbinding met de kust tot stand was gekomen, moge dienen, dat het inwonertal der afdeeling Bandoeng van 18000 zielen in 1889 steeg tot 29.382 in 1896, terwijl het zielental der zooveel kleinere gemeente Bandoeng o p ultimo 1920 102.227 en op 1 Juli 1926 140.174 bedroeg, het garnizoen ter sterkte van ruim 3000 man en de inwonende bedienden en chauffeurs met hun families ten getale van ruim 15000 zielen, niet inbegrepen; in totaal kan men het aantal inwoners dus stellen opruim 160.000. Nog slechts 31 jaar geleden woonden te Bandoeng maar 339 Europeanen, vrouwen en kinderen inbegre1) D e heer G. van der Moore werd in 1874 opgevolgd door Mr. T . T h . Pahud de Mortanges. Daarna treffen we als residenten aan de heeren J. M . van Vleuten (1879), A. G. G. P e l u e r (1884), J. Heyting (1887), J. D . Harders (1891), Mr. C. W . Kist (1894), J h r . E . T . T . H van Benthem van den Berg (1900), G. A . F . J.Oosthout (1903), W . F . L Boissevain (1907), G. ]. Oudemans (1911), T. J. Janssen (1913), Jhr. L. de Stuers (1917) en A . J . H . Eyken (1920). Als resident van Midden-Priangan fungeerden de heeren J. G. van Heyst (1924) en P . R . W . van Gesselcr Verschuir (1926).



1



^ K I «I



B E V O



L K l Ng 5T



Q E H t E M T



O ^ N A n E



E-BANDOENQ



>50O0O



») 1 5 6 8 J 9 IWWONETig 1J»NUA«.I 1 9 2 , 0 15937 CHtH((Z.E N IMIANDERS



1079H'A



usooo



tooooo



7Ï00O



50000



25 000



I 0 01 09







01 CO



o0 01



O)



O CTOl



Deze ci){ers zijn verkregen uit een momenttelling van het kaartenmatenaal.



- l o pen, in 189Ó was dit getal tot 1134 gestegen, daarna vertiendub helde het ongeveer in 25 jaar- Thans is Bandoeng de derde stad op Java; op 1 Juli 1926 bedroeg het zielental der Europeanen 15852, ongeacht de Europeesche mindere militairen en hunne gezinnen. Een denkbeeld van Bandoeng's snellen groei geeft het volgende staatje: Inlanders Ghineezen Europeanen Totaal 1 Januari 1920 73.199 7.702 9.372 90.273. 1 Januari 1921 82.263 9.306 10.658 102,227 1 Januari 1926 107.944 12.948 15.937 136 829 1 Juli 1926 111.332 129.90 15.852 140.174 zonder het garnizoen en de bedienden. D e groote vooruitgang van Bandoeng dateert van het oogenblik, dat de stad door een spoorweg aan het wereldverkeer werd aangesloten. Toen professor Veth in 1882 zijn Java schreef, was Bandoeng nog een klein binnenplaatsje; eenigen tijd daarna, den 17den Mei 1884, werd het lijnvak Tjiandjoer —Bandoeng feestelijk geopend en kon men van uit Batavia via Buitenzorg de hoogvlakte per trein bereiken. Nog zou het tot 1 November 1894 duren, voor men per spoor naar Tjilatjap en dus naar Semarang en Soerabaia kon reizen, doch toen was de doorgaande lijn over Java, waaraan Bandoeng lag, ook klaar. In dat zelfde jaar kwamen te Bandoeng de bureaux, de werkplaatsen en de magazijnen der toenmalige Westerlijnen van de Staatspoorwegen gereed. Twaalf jaar later, den 2den Mei 1906, kwam de afkorting Padalarang-Krawang tot stand en werd de reis Batavia-Bandoeng niet veel meer dan een uitstapje en wel een heel moo uitstapje. Ook Soerabaia en Semarang werden eenige jaren later in één dag bereikbaar. Van die betere spoorverbinding met comfortabele restauratierijtuigen profiteerden de reizigers; maar ook het goederenverkeer nam een ongekende vlucht. Opvoer van materialen en machinerieën geschiedde snel en weinig kostbaar, dit maakte, dat tal van ontginningen in het omliggende wondervruchtbare bergland tot stand kwamen; thee , kina-, rubberondernemingen werden bereikbaar en konden hunne producten goedkoop en zeker afvoeren. Hiervan plukte Bandoeng, dat het centrum van het zich sterk ontwikkelende rijke achterland werd, de vruchten.



16 a



,



'



.



|







,



^



W^KÊ ^^^^1 't



j^yBp*» ^è|B^G 4



•^•^^^^H j^^^H



^^^H



^^H



--^^^^^^^ll^^l t Ï Ê



1



h1



E^a rw^ap:



^^H I^^^^^^^H ^



^



-M sILM



1 1 Ei&iA ^Mmmt}



'wHB -f-f—



*^i fig . «



^fJ



rTij IpPVsjPM



j n m i mm 4Bn^^^^^^^^^l9|l^^l « •



^1



11 ^^^^^^^^^KiU



1 i|



fji^^^^^B



J?



16 b



O



Hl «



-



17 ~



Een paar voorbeelden van de toenemende beteekenis van Bandoeng als handelsstad zijn ontleend aan de jaarverslagen der S.S. Aantal Aantal Aantal Aantal Geldelijke aangeko- verzonden ontvangen Jaar vertrokken men reiziopbrengst van tonnen tonnen reizigers. het station. gers. goederen goederen. 1887 1897 1907 1917 1924



38,141 118,408 393,383 887.737 1079,935



38,418 121,119 418,979 905,066 1087,470



9,711 26,711 39,707 92,264 82,790



3,939 17,619 51.108 234,434 258,724



f 143,229. „ 404,780. „ 296,233. ., 2,089,904. „ 2,837.544.



Men ziet hieruit hoe het vervoer zich ontwikkelde. En met dien groei van het vervoer hield de groei van de stad gelijken tred en omgekeerd. Zeer ging de stad vooruit toen op 1 Januari 1921 het eigenlijke Departement van Gouvernementsbedrijven met den dienst van het Toezicht op de spoor- en tramwegen en de Zoutregie van Weltevreden naar Bandoeng overgebracht werden en later de onder het Departement ressorteerende diensten volgden, als de twee kolossale diensten der Post, Telegrafie en Telefonie en de Staatspoor- en Tramwegen alsmede het Mijnwezen; de dienst van Waterkracht en Electriciteit was reeds eenige jaren tevoren naar Bandoeng overgebracht. Het garnizoen van Bandoeng werd voortdurend uitgebreid en bestaat thans uit het 15e Bataljon Infanterie, het Ie Depot Bataljon, het Subsistentenkader. motor-artillerie, een depot-eskadron cavalerie, een peloton ordonnansen, de Luchtvaartafdeelmg. de Militaire Sportschool, de Pyrotechnische Werkplaatsen, de Artillerie Constructiewinkel en de Projectielfabriek. Voorts verhuisde de Landskoepokinrichting en het Instituut Pasteur naar hier, alsmede de ceramieke- en textiel- werkplaatsen van het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Een zeer belangrijke afdeeling van dit laatste departement werd mede in Bandoeng geplaatst n.l. de Indische Centrale Aanschaffmgsdienst (Ica). welk lichaam de laatste jaren ongeveer f 14.000,000 gemiddeld aan bestellingen voor den Lande plaatste.



— 18 — Ook het Leger des Heils vestigde in Bandoeng (aan de Javastraat) zijn hoofdkwartier; een bewijs dat ook deze organisatie het groote voordeel van het koele, gezonde, absoluut malariavrije klimaat inzag. Moge ook weldra de zakenwereld het belang der centrale ligging en van een gezond tot werken stimuleerend klimaat inzien en de hoofdkantoren naar hier verplaatsen. Voor zoover deze zaken niet dadelijk afhankelijk zijn van de nabijheid eener haven zou dit in tal van gevallen zonder eenig bezwaar kunnen geschieden. Zoomin als de departementen van Justitie, Onderwijs enz , zijn een groot aantal particuliere lichamen aan het ongezonde, sloopende, heete strandldimaat gebonden. Volgt uit vorenstaande korte en lang niet volledige opsomming, dat Bandoeng in de laatste jaren een geweldige uitbreiding onderging, men zou zich een verkeerd denkbeeld van de plaats vormen, indien men zich haar in de eerste plaats als een industriestad dacht Niets is onmogelijk 1 dus ook niet, dat in de toekomst zich op de Preanger-hoogvlakte een eenigszins beduidende nijverheid vestigt; doch waarschijnlijk lijkt dit niet. Ertsen schijnt de bodem niet te bevatten, grondstoffen en brandstoffen moeten van ver aangevoerd worden, alleen is door het gereedkomen der krachtwerken aan de Tjikapoendoeng en aan de Tjisangkoei, electrische energie in voldoende hoeveelheid aanwezig. Thans heeft men hier de groote Kininefabriek, die aan tal van werklieden een bestaan verschaft, de hoofdwerkplaatsen der Staatsspoorwegen, de Pyrotechnische Werkplaatsen, de Artillerie Constructie Winkel, het Technisch Bureau Soenda, de Bandoengsche Conservenfabriek, de firma Ullrich en Co., het Technisch Bureau „De Unie", eenige kleinere technische bureaux, een ijsfabriek, eenige tapiocafabrieken, een sigarettenfabriek. terwijl een groote papierfabriek in de buurt, nl. bij Padalarang werd opgericht. Te Bandoeng zijn verschillende drukkerijen, als die van de firma's Nix, Vissar, Vorkink, Maks & van der Klits en van Dorp, D e oudste plaatselijke courant is het Algemeen Indisch Dagblad, de Preanger Bode. Oorspronkelijk, d.w.z. sedert 6 Juli 1896, in klein formaat begonnen, verschijnt het thans in ochtend- en avondeditie en is het blaadje uitgegroeid tot op één na het grootste dagblad in N.I.



-



19 —



Voorts worden thans in Bandoeng nog twee Europeesche dagbladen uitgegeven t.w. de Indische Telegraaf en de Preanger Post. Van Bandoeng als industrieel centrum kan men echter met spreken en het hjkt ook beter zich in die richting geen illusies te scheppen ; de toekomstmogelijkheden voor Bandoeng zijn groot genoeg om zeer hoopvol het verschiet tegemoet te gaan, ook zonder de verwachting dat hier een fabneksstad zal ontstaan D e plaatselijke Bandoengsche handel breidt zich steeds meer uit en zal een nog grootere vlucht nemen als straks Gheribon via Soemedang en Rantjaekek middels een ijzeren baan aan de Preangerlijn verbonden is—het gedeelte Rantjaekek-Tandjoengsari kwam reeds m exploitatie. Veel vertier brengt ook het net van ijzeren wegen, die de meest verwijderde en geïsoleerde streken der hoogvlakte met het centrum — Bandoeng — verbinden Een dezer tramlijnen, die naar Bandjaran en Koppo naar Tjiwidej ter lengte van 41 K.M, kwam den 17en Juni 1924 in exploitatie, terwijl de vertakking Dajeuh-Kolot (Tjiteureup) naar Madjalaja ter lengte van 18 K. M. reeds den 3den Maart 1922 voor het verkeer opengesteld werd Van den aanleg der reeds opgenomen zijlijn BandjaranPengalengan (10 K.M.) waarvan het laatste gedeelte—met het oog op de zwaie hellingen,—dadelijk voor electrische tractie ingericht zou worden, is om financieele redenen tijdelijk afgezien. Over dit traject zal voorloopig een lands-autobus-dienst geopend worden, een particuliere autobusdienst onderhoudt nu reeds de verbinding. Rechtstreeksch verband met de centrale ligging van Bandoeng in een iijk cultuurgebied, hield de oprichting van de N I. Jaarbeurs in 1920. Oorspronkelijk bedoeld als nationale instelling, bleek het weldra noodzakelijk haar te internationaliseeren en er een jaarmarkt en tentoonstellingen met vermakelijkheden aan te verbinden Dat het instituut aan belangrijkheid wint moge uit de volgende bezoekcijfers blijken. jaai duur Betalende bezoekers gemiddeld per dag Ie 1920 23 dagen 58.220 personen 2591 2c 1921 23 „ 75 743 3293 3e 1922 23 „ 4131 95.024 4e 1923 16 „ 78 843 4928 5e 1924 16 „ 124.269 7767 6e 1925 16 „ 146 348 9147 7e 1926 16 „ 136 296 8519



— 20 — Het Secretariaat is gevestigd in de Menadostraat in. het hoofdgebouw der Jaarbeurs, terwijl in Nederland een agentschap in den Haag, nl. in de Jacob van den Doesstraat No 20 is gevestigd. Maar behalve als handelscentrum van een der vruchtbaarste en rijkste streken der aarde, heeft Bandoeng—zooals boven vermeld — groote toekomst als intellectueel en staatkundig middelpunt van Indie. Natuurlijk wordt het dit niet op één dag. Jarenlang moest hemel en aarde bewogen worden om een Hoogere Burgerschool voor Bandoeng te krijgen, doch nauwelijks was zij in 1915 geopend of weldra was een filiaalinrichting in WestBandoeng noodig; 569 leerlingen herbergdan deze inrichtingen van middelbaar onderwijs bij het begin vanden cursus 1926-1927. Toen voorts in 1919 de heeren Yzerman en professor Klopper in Indie kwamen om een plaats uit te zoeken voor de Technische Hoogeschool, die aan Indie de toekomstige ingenieurs zou schenken, welke dit land zoo broodnoodig heeft, toen zagen zij dadelijk in, dat Weltevreden de plaats niet was, waar deze instelling van Hooger Onderwijs moest komen en dat er maar één "tempat" was, waar ze met het oog op het klimaat moest verrijzen en dat was Bandoeng. Wel heette toen Weltevreden het intellectucele centrum van Indie te zijn, wat het misschien ook nog is, doch het bescheid luidde kort en wijs: welnu dan moet Bandoeng het worden! En Bandoeng zal het worden, al is het jammer dat kortzichtigheid in 1925 deed besluiten de Juridische Hoogeschool in Batavia te plaatsen. Even na de opening der Technische Hoogeschool op 3 Juli 1920, een datum in de geschiedenis van Indie en van Bandoeng, werden de lessen begonnen aan de „Westersch klassieke afdeeling der Algemeene Middelbare school", zoodat Bandoeng ook de eerste inrichting in Indië rijk is, waar Latijn gedoceerd werd. Vermeld verdient te worden dat de Technische Hoogeschool oorspronkelijk door het particulier initiatief opgericht, eind 1924 door het Gouvernement werd overgenomen. Voorts vindt men in Bandoeng nog een R K. particuliere H.B.S. voor meisjes met mternaat, eenige M.U.L O.-scholen, particuliere lagere scholen, een groot aantal openbare lagere scholen ressorteerende onder het Departement van Onderwijs en Eeredienst, een Technische School tot opleiding van middelbare technici, een gemeentelijke ambachtsschool, eenige fröbelscholen



-



21 —



een instituut voor doofstommen, eenige cursussen voor opleiding tot onderwijzers en onderwijzeressen, een aan de Technische Hoogeschool verbonden opleiding tot ijker, een opleidingsschool voor fröbelonderwijzeressen, de Van Deventerschool, de Kweekschool en de Hoogere Kweekschool voor Inlandsche Onderwijzers, de Opleidingsschool voor Inlandsche Ambtenaren, eenige Christelijke scholen, de Zendingskweekschool, tal van Hollandsch-Inlandsche, Hollandsch-Ghineesche en Inlandsche tweede klasse scholen. Het plan bestaat om in 1927 te Bandoeng een Christelijk Lyceum te openen. TOEKOMSTIG STAATKUNDIG CENTRUM. Staat het onomstootelijk vast, dat het in het belang der wetenschap en dus ook van Indie is, dat alle opleidingen voor hooger onderwijs in Bandoeng geconcentreerd moeten worden, niet minder zeker is het, dat Bandoeng uit zal moeten groeien tot het centrum van het staatkundig leven van Indie. Er is geen enkele reden voor, dat de Departementen voor Algemeen Bestuur in Batavia gevestigd moeten blijven; langzaam maar zeker zal men ze dan ook naar de Preanger zien verhuizen. Begonnen met het Departement van Oorlog is Gouvernementsbedrijven gevolgd; waarom bijv. de Departementen van Onderwijs en Eeredienst en van Justitie in Batavia blijven hangen, is een raadsel, dat nog niemand heeft weten op te lossen. De Volksraad zou veel beter in Bandoeng kunnen werken, in dien geest heeft dit lichaam reeds een duidelijken wenk gegeven, alleen zou het dan noodig zijn, dat voor den Gouverneur-Generaal een buitenverblijf werd gebouwd, dat betrokken werd, als de Landvoogd de zittingen zou bijwonen, terwijl een deel der Landsdrukkerij in Bandoeng zou moeten komen. Groote bezwaren bestaan niet tegen een geleidelijke overbrenging der Departementen en van den Volksraad, terreinen zijn er reeds voor gereserveerd. De kosten behoeven geenszins zoo hoog te zijn als wel eens vermoed wordt. Zeer te bejammeren is het, dat de Regeering op niemand overtuigende overwegingen, in 1925 het advies van den Volksraad niet opvolgde, om den zetel van de nieuwe provincie West-Java te Bandoeng te vestigen, zoodat over eenige jaren weer een kostbare verhuizing noodig zal zijn.



— 22



-



Dat het regeeringsapparaat in Bandoeng zal komen is slechts een kwestie van tijd en van overleg, om in de overbrenging systeem te leggen. In de eerste plaats is het noodig dat een weinig geestelijke traagheid overwonnen worde; spoedig zal Bandoeng zich daarna tot het staatkundig centrum van Indië ontwikkelen.



STAD DER BLIJVERS. Openen zich in de geschetste richting voor Bandoeng wijde perspectieven, er zijn nog andere teekenen, welke zeer gunstig zijn. Er komt n.l. geen boot in Indië aan, of zij brengt Indische families mede, die de duurte, den belastingdruk, het personeelgebrek in Holland ontvlieden, om zich in Bandoeng te gaan vestigen. Vroeger kwam dit niet voor, schier alle beter gesitueerden togen na afloop hunner Indische carrière naar Den Haag, Breda, Haarlem, Nijmegen, om daar te blijven waar men z'n Indische vrienden van vroeger vond en rustig genieten kon na een leven van hard werken in de tropen. Een „Blijver" in Indië was uitzondering, iemand die naar hier terugkeerde werd overal uitgekreten. Wat vond men er ook ? Geen lotgenooten, geen werk, geen afleiding, geen intellectueele genoegens ? Sedert is het anders geworden. In Bandoeng is een gansche kolonie van dergelijke „Blijvers" ontstaan, die, voor zoover ze nog werk zoeken, dit in tegenstelling met Europa in den regel ook wel kunnen vinden, zoowel onbetaalden als betaalden arbeid. Men vindt hier z'n kennissen, men geniet er van het heerlijke, opwekkende klimaat, men behoeft niet te mopperen over mist, kou, dienstboden en belasting. Zoekt men intellectueele genoegens, men kan ze hier in voldoende mate vinden, op de Technische Hoogeschool, in het Departement van Gouvernementsbedrij ven, in de Sociëteit „Concordia", in den kunstkring en de Loge Sint Jan vindt men uitstekende bibliotheken. Trekt het hart naar wereldsche uitgangen, men hoeft niet thuis te blijven. In Bandoeng wordt dan ook zeer veel uitgegaan, Bandoeng heeft een zekere reputatie op het punt van pretmaken. Naast een bloeiende afdeeling van den Kunstkring, welke regelmatig concerten, comedies, voordrachten en tentoonstellingen organiseert, en musici met wereldreputalie in



-



23 —



Bandoeng laat optreden, zorgen de aloude muziek- en tooneelvereeniging „Braga" en de doortrekkende tooneelgezelschappen voor de noodige afleiding. Geregeld spelen buitenlandschc Operagezelschappen soms avond aan avond voor stampvolle zalen. Uitgaan zit den Bandoenger nu eenmaal in het bloed, de Soendaneesche bevolking doet er even hard aan mee als de Europeesche: men denke aan het reusachtige bezoek dat de halfjaarlijksche wedrennen op Tegallega trekken. Bandoeng beschikt over de mooiste theater- en muziekzaal van geheel Indië.



STAD VAN JAARBEURS EN CONGRESSEN. Is er voor oud-Indischgasten dus reden te over om zich in Bandoeng te vestigen, men vergete ook niet welke groote attractie de Indische Jaarbeurs en de talrijke congressen aan deze plaats verleenen. Een daarmede hand aan hand gaand verschijnsel is, dat tal van Indiërs niet naar Holland terugkeeren doch na pensionneering of après fortune fatte zich dadelijk in Bandoeng vestigen. Voor Bandoeng is het verdwijnen van het absenteïsme een verblijdend teeken. Wel spreekt men wel eens van een kunstmatige ontwikkeling van Bandoeng. Dit is onjuist, eerder kan men spreken, dat de natuurlijke—schoon ongewoon snelle — groei kunstmatig tegengeiverfec wordt. Zooals ook inderdaad in een vroegere periode plaats had. Tijdelijk kan deze groei vertraagd worden, tegenhouden kan men hem op den duur niet. Een vooruitziende grondpolitiek heeft gemaakt, dat de gemeente in het bezit is van uitgestrekte complexen grond, welke op bebouwing liggen te wachten. Sprekende over het oude Bandoeng, voorspelde de profeet Djajabaja, die tijdens de heerschappij van het rijk Padjadjaran leefde, reeds: „Bandoeng bakal heurin koe tangtoeng" d.w.z. Bandoeng zal te klein worden voor zijn inwoners. Voor het nieuwe Bandoeng is het nog zoover niet en behoeft het zoover niet te komen, als de huizenbouw den geweldigen bevolkingsaanwas slechts voor kan blijven. En dat is tot nog toe het geval.



— 24 —



II. BANDOENGSGHE HOOGVLAKTE. LIGGING Bandoeng is gelegen op een ellipsvormig plateau, dat eene oppervlakte bezit van meer dan 500 K.M^.; de lengteas, lang ongeveer 50 K.M., loopt vrijwel van Oost naar West en helt naar het Westen. In het Noorden wordt de vlakte afgesloten door den Boerangrang, den Tangkoeban Prahoe, den Boekit Toenggoel, en den Manglajang; in het Oosten treft men den Boekit Djarian, den Goenoeng Boejoeng, Mandalawangi en Goentoer aan. In het Zuiden verheffen zich de Rakoetak, de Malabar, de Goenoeng Tiloe en de Patoeha, terwijl in het Westen de kalk' rotsen van den Goenoeng Masigit aangetroffen worden. Met den spoorweg van Batavia of Buitenzorg komende, ziet men bij Tagogapoe de talrijke kalkbranderijen en witte kalkhelhngen. D e Tangkoeban Prahoe behoort tot de actieve vulkanen en vormt een onderdeel van een groot vulkaanmassief. D e uitgestrekte hoogvlakte, waarin Tjisaroea, Lembang en Leuweungdatar liggen, die aan den Zuidkant begrensd wordt door een bergrug met hier en daar zeer steile binnenwand, is een deel van de oorspronkelijke caldeira of reuzenkrater van den oorspronkelijken vulkaanberg. Daarop hebben zich de Boerangrang, Tangkoeban Prahoe en de Boekit Toenggoel als parasiet-vulkanen opgebouwd. Op de buitenhelling van dezen vulkaanreus verheffen zich twee andere nu reeds lang uitgedoofde vulkaankegels, n.l. de Goenoeng Manglajang en de Boekit Djarian, waar de weg van Bandoeng naar Soemedang tusschendoor loopt. Ten Oosten wordt de Bandoengsche vlakte door de oude, door erosie reeds sterk gedeformeerde vulkanen Kareumbi, Mesigit en Mandalawangi en Goentoer begrensd. Aan den Zuidkant verheffen zich de groote vulkaancomplexen van Rakoetak, Malabar en Tiloe. Enkele van de talrijke kraters van de Goentoer zijn nog werkzaam, o.a. de Kawah Mesigit en de Kawah Kamodjang. D e andere vulkanen behooren daarentegen tot de uitgedoofde en hun vormen zijn reeds door de erosie flink aangetast.



— 25 — Van al die vulkanen vertoont de Tangkoeban Prahoe de zuiverste kegelvorm; de hellingen zijn het minste uitgespoeld. De Boerangrang daarentegen is door diepe ravijnen doorkliefd en de Tjiherang heeft door het uitspoelen van zijn dal den krater naar het Noord-Westen geheel vernield. Ter verklaring diene dat de Boerangrang ouder en langer aan erosie blootgesteld is geweest. Ten Zuiden van Bandoeng verheft zich tusschen Bandjaran en Tjiparaj aan den Noordelijken voet van den Malabar een aparte, gekartelde bergrug de G. Leutik (kleine berg). Deze bestaat uit oude vulkanische breccies, die in den tertiairen tijd gevormd zijn. Ook de afsluiting van de Bandoengsche vlakte naar het Westen wordt door een soortgelijken tertiairen bergrug tot stand gebracht, die zich tusschen Tjimahi en Soreang uitstrekt. Beide bergruggen vormen de boven de omgeving uitstekende deelen van een samenhangend tertiair berglandschap, dat thans onder de mantels van de groote vulkanen en de Bandoengsche vlakte begraven is. In laat-tertiairen tijd moeten wij ons de omgeving van Bandoeng geheel anders voorstellen dan thans. Toen strekte zich hier een golvend heuvellandschap met enkele scherpe ruggen uit, zooals men thans nog langs de Zuidkust van de Preanger kan waarnemen. Later kwamen langs twee Oost-Westelijke spleten ten Noorden en ten Zuiden van Bandoeng uit de diepte geweldige massa's lava, en breccies omhoog en bouwden den bovengenoemden vulkanenkrans op. De zachtglooiende bergvoeten ontmoetten elkander op de plaats waar tegenwoordig de Tjitaroem stroomt. De diepste plaats ontstond ten noorden van den tertiairen bergrug tusschen Bandjaran en Tjiparaj, doordat de tufstroomen van den Malabar hierdoor werden tegengehouden; de ontmoeting van de kegelmantels van den vulkaan en den Malabar had daardoor verder Zuidwaarts en dieper plaats. Nog niet zoo heel lang geleden bevonden zich hier de - moerassen Rantja Loear en Rantja Moendjoel. De hoofdafwatering van deze zachtglooiende streek liep langs Bandoeng door een vallei ter plaatse waar thans Tjimahi ligt, dus langs den Noordkant der vlakte. Pas later werd deze vallei verstopt door tuf- en lavastroomen van den Tangkoeban Prahoe. Ten gevolge daarvan werd de vlakte Bandoeng, die nu geen afwatering meer nad, tijdelijk in een meer veranderd. Het slib, dat door de zijtakken van de Tjitaroem van alle kanten aanspoelde, effende den



-



26 —



bodem van het meer bijna volmaakt. Zoodra de waterspiegel tot de pashoogte steeg van den bergrug, die van Tjimahi naar Soreang loopt bi) den berg SelaTjaoe, waar thans de Tjoeroeg Djompong zich bevmdt—deze pas zal oorspronkelijk op 710 M gelegen hebben— vond het water een uitweg De uitlaat werd dieper en dieper uitgeschuurd, tot dat eindelijk de geheele Bandoengsche hoogvlakte droog liep. De steile wanden van de nieuwe kloof getuigen, dat zij geologisch gesproken, nog jong is. Het meer kan ook niet lang de vlakte hebben ingenomen omdat langs de oevers nergens markante strandlijnen, of oeverterrassen tot ontwikkeling zijn gekomen. Indien men de jongste erosievormen buiten beschouwing laat, gaan de berghellingen zoo geleidelijk in de vlakte over, dat men moeite heeft de begrenzing nauwkeurig aan te geven. Degenen, die belang stellen in geologie, vulkanalogie en aanverwante vakken, kunnen te Bandoeng het Geologisch museum bezoeken, hetwelk wegens gebrek aan een meer geschikte localiteit voorloopig—naar te hopen niet definitief—is ondergebracht in de sous-terrains van het gebouw van het Departement van Gouvernementsbedrij ven. De stad Bandoeng is gebouwd daar waar de helling van den Tangkoeban Prahoe in de vlakte overgaat. Tusschen het raceterrein en de laatste huizen aan den Lembangweg is een hoogteverschil van bijna 100 meter. Alle beken en riviertjes op de Bandoengsche hoogvlakte benevens die, welke tusschen Rakoetak en het Windoe-Wajangcomplex op het 10 paal lange en 5 paal breede plateau van Pengalengan ontspringen, vloeien samen in de rivier Tjitaroem, die in den Zuidwestelijken hoek ontspringt en van het Oosten naar het Westen Ungs Madjalaja en Dajeuh Kolot midden door de Bandoengsche hoogvlakte stroomt, en van Madjalaja tot de Tjoeroeg Djompong slechts een verval maakt van een tiental Meters. Daarna krijgt de Tjitaroem over een tiental kilometers enkele honderden meters verval, daardoor talrijke watervallen en stroomversnellingen makende, waarvan de Tjoeroeg Halimoen de minst onbekende is. Even te voren treft men de Tjoekang Rahong aan, waar de rivier in een zeer smal bed door de rotsen breekt, te halver hoogte van de loodrechte rotswanden bevindt zich een bamboevlonder.



— 27 — Volgt men de Tjitaroem verder stroomafwaarts dan komt men na 4 a 5 KM afgelegd te hebben voorbij de Tjoeroeg Halimoen (Nevelwaterval) bij de Sanghiang Tikoro (heilige keelj; de rivier de splitst zich daar. D e rechtertak gaat onder het kalkgebergte door. Over dit gedeelte der Preanger, de Tjoekang Rahong en de Sanghiang Tikoro zal in hoofdstuk IV nader gesproken worden. Reeds boven werd er op gewezen, dat de Bandoengsche hoogvlakte vroeger een groot meer geweest is, de naam Bandoeng zou hierop ook wijzen, want een indamming van water wordt nog "bendoengan" genoemd Ook de Inlandsche overlevering verhaalt van een binnenzee, de desbetreffende legende volge hieronder:



. LEGENDE VAN BANDOENG. De vorst van Galoeh, Sri Pamekas geheeten, had eene dochter, welke naar den naam van Dajang Soembi of wel Njai Dajang Soembi luisterde. Deze dochter had een zoon Sangkoeriang genaamd, bekend om zijne voortreffelijke jagerseigenschappen. Eens gebeurde het, dat Sangkoeriang met zijne moeder hevig twistte en daarbij van haar een slag met een hard voorwerp op het hoofd ontving, waardoor een diepe wonde ontstond. Boos hierover verliet hij met eenige slaven den ouderlijken kraton en begon een zwervend leven. Het verhaal luidt, dat hij geheel Java bezocht en een grooten aanhang verwierf. Na langen tijd keerde hij naar zijn landstreek terug en zette zich neder hij den berg Karang Penanten, waar hij Dajang Soembi vond, die bij den vorst van Galoeh in ongenade gevallen en naar het Westen gevlucht was hoewel haar schoonheid er met de jaren niet minder op geworden was Zoo gebeurde het, dat moeder en zoon op elkaar verliefden, echter zonder dat zij wisten van de nauwe bloedverwantschap, die tusschen hen beiden bestond. Een huwelijksaanzoek werd gedaan en door Dajang Soembi aangenomen. Op een goeden dag toen het jonge paartje gezellig bij elkaar zat en Dajang Soembi al liefkozende Sangkoeriangs hoofd van ongedierte reinigde, ontdekte zij plotseling het litteeken van de vroegere wonde. Zij schrok verschrikkelijk, want hierdoor wist



— 28 zij, dat zij met haar eigen kind verloofd was. Door schaamte en vrees gedreven, trachtte zij nu het op handen zijnde huwelijk te voorkomen, daarbij haar toevlucht tot een list nemend. Zij kwam namelijk met een eisch, die, naar zij dacht, onuitvoerbaar zou zijn en waardoor zij dus een gereede aanleiding zou krijgen om van het huwelijk af te zien. Zij wenschte nl., dat Sangkoeriang een dam zoude leggen in de rivier de Tjitaroem, zoodat de hoogvlakte van Bandoeng onder water zou loopen; op dit uitgebreide meer zou zij met een groote prauw willen spelevaren, maar alles moest in één nacht klaar zijn, opdat 's morgens de bruiloft op het water kon plaats hebben. D e bijna onmogelijke eisch werd door Sangkoeriang aangenomen, hij toog aan het werk en nam dadelijk maatregelen, om aan de gestelde voorwaarden te kunnen voldoen. Daar hij een dier vorsten was, die op de hulp van een legioen dewata's (dienstbare geesten) kon rekenen, achtte hij zijn taak niet zwaar. Een gedeelte van zijn leger werd dadelijk naar de kloof van de Tjitaroem gezonden en ontving opdracht, om op de plaats waar de kloof het smalst was, een steenen dam te maken. Geholpen door het legioen der dewata's begon men te werken, waarbij bosschen gekapt en heuvels verzet moesten worden. Het overige deel van het leger werd naar een lambitangbosch gezonden met last om van het lichte hout een reusachtige prauw te maken, voldoende om daarin de gansche stsijdmacht te kunnen inschepen. Intusschen zorgden de vrouwen der soldaten, dat alles klaargemaakt werd, wat voor het bruidsmaal noodig zou zijn. De geschiedenis vertelt, dat het werk naar wensch vorderde, zoodat reeds tegen middernacht de vlakte van Bandoeng onder water stond, en Sangkoeriang begunstigd door helderen maneschijn, toebereidselen maakte om de reis naar zijn bruid te aanvaarden. Dajang Soembi, die van een naburigen bergtop alles gadegeslagen had, werd echter beangst, bad om hulp, en riep alle goden aan, voornamelijk den grooten Bramah. Deze zond haar een doekoen, die haar de bladeren van den Soerjadjajaboom gaf, welke geheime kracht bezaten en door Dajang Soembi vóór den dam in het water gegooid werden met het gevolg, dat het betooverde water den dam ondermijnde en met reuzenkracht daaronder door gestuwd werd, aldus den Sanghiang Tikoro vormende.



werd telde. Deze Prahoe,



stronk kroon



berg, dam en Band aan de Van moeder trouwen lang verdere



— 29



-



Sangkoeriang, die reeds naar Dajang Soembi onderweg was, werd door het zakken van het water overvallen, de prauw kantelde, waarbij de vorst met zijn leger in de golven omkwam. Deze omgekantelde prauw veranderde in den berg Tangkoeban Prahoe, wat ook letterlijk beteekent omgekeerde prauw (in het Soendaneesch; tangkoep = gekeerd, gekanteld) Dajang Soembi, die het ongeluk aanschouwd had en wanhopig was, dat zij zooveel menschenlevens had opgeofferd, sprong van den bodem van de prauw — dus nu den bovenkant van den berg — naar beneden en werd met haar kind Sangkoeriang in den dood vereenigd; op die plaats ontstond de bekende krater Kawah Ratoe. Het vuur voor het bruiloftsmaal was echter blijven doorbranden en dat het nog steeds niet uitgedoofd is, merkt men aan de verschillende werkende sulfatoren, langs den kraterrand. Volgens de overlevering was de prauw, die de Tangkoeban Prahoe gevormd zou hebben, gekapt uit den stam van een boom, welks stronk (toenggoel) als Boekit Toenggoel is blijven staan en welks kroon van takken en loover (boerangrangj in den Goenoeng Boerangrang is achtergebleven. De groote slijpsteen, waarvan de gedienstige dewata's zich bediend hadden, loste zich op in 't water en vormde een rivier, die zich onder den naam van Tjikapoendoeng in de Tjitaroem uitstort. De voorwerpen, die voor het huwelijk bestemd waren, veranderden eveneens in bergen en zoo ontstonden de Boekit Tjagak of stutberg, Koekoesan of rijstkoker, Tjientaleig of vloeiende liefdetranen, Roedjang of kapmes, Goenoeng-Wangi of welriekende berg, Tjipengasahan of slijpsteenwater. D e aardhopen van den dam veranderden in de heuvels Pasir Ajam, Goenoeng Tjanoeng en Goenoeng Sinang. Nog zouden tal van namen van bergen om Bandoeng opgenoemd kunnen worden, die hun naam ontleenen aan de rol, die zij in de legende spelen. Van bovenstaande legende luidt een andere lezing als volgt : Sangkoeriang wenschte een echtgenoote en kreeg van zijn moeder Dajang Soembi een ring met de toezegging, dat hij zou trouwen met de vrouw aan wier vinger die ring paste. Na jaren lang gezworven te hebben ontmoette hij zijn moeder—die in ongenade was gevallen bij den vorst—en paste den ring. Het verdere verhaal eindigt als hierboven.



— 30 —



I



Nog een afwijking van het voorgaande verhaalt de legende, dat Sangkoeriang op zijn schoone moeder verliefde en zich niet ontzag haar zijn strafbare liefde te verklaren. O p zijn vurige aanzoeken stelde zij den eisch, dat hij de Tjitaroem zou afdammen en de vlakte van Bandoeng in een meer zou veranderen, waarna het verdere deel van het verhaal gelijksoortig verloopt.



r ij • I • P



Verschillende schrijvers verhalen nog van de groote hertenjachten, welke de Bandoengsche regenten op de hoogvlakte or^aniseerden. Deze hadden plaats bij den Goenoeng Moendjoel, aan de Tjitaroem, waar ook de rawah's Moendjoel en Loear waren, welke als overblijfselen van het Bandoengsche meer waren te beschouwen en waarover boven reeds geschreven werd. In dien tijd der hertenjachten (badaks kwamen ook voor] was een groot gedeelte der vlakte nog onbebouwd en beboscht. Thans is alles in cultuur gebracht, de geheele vlakte is één groot, onafzienbaar rijstveld met hier en daar ruime, welvarende dessa's. Tot hoog tegen de omringende bergen kruipen de ontginningen der bevolking op. Een uitstekend wegennet verbindt de talrijke dorpen onderling en met Padalarang, Tjimahi, Bandoeng en Tjitjalengka.



• • M



III. DE STAD.



I I



AUTOWEGEN.



I



•:•; •• ; , , •



Bandoeng is van alle zijden gemakkelijk bereikbaar, schreven • we in het eerste hoofdstuk. [ In de eerste plaats middels prachtige auto-wegen. Van Batavia kan men via Krawang en Poerwakarta de hoogvlakte bij Padalarang in ongeveer 4 a 5 uur bereiken. Doch ook kan men den tocht over Buitenzorg maken en dan den Grooten Postweg volgen over Soekaboemi, Tjiandjoer en den Goenoeng Masigit. Vooral deze route is rijk aan natuurschoon en voor toeristen zeer aati' bevelenswaardig. Op de Preangervlakte gekomen passeert men eerst Padalarang met z'n groote papierfabriek, vervolgens laat men het groote militaire kampement Tjimahi aan de rechterhana liggen om weldra door de Chineesche kamp Bandoeng te be-



— 31



-



reiken. Via Buitenzorg legt men den afstand Batavia-Bandoeng per auto in ongeveer 5 a 6 uur af. Dit traject is 225 K. M. lang. Buitengewoon rijk aan natuurschoon is de weg die van Buitenzorg over den steilen Poentjakhelling loopt. Beschikt men over genoeg tijd, dan is een wandeling van ongeveer 20 minuten vanaf de Poentjak naar het wondermooie meertje Telaga Warna (meer van veel kleuren) zeer aan te bevelen. Bij den Poentjak staat ook een koepeltje van waaruit men een schitterend uitzicht op de vlakte van Tjiandjoer heeft. De weg loopt verder langs het hotel Sindanglaja, het meer van Tjisaroewa en het buitenverblijf van den Landvoogd te Tjipanas naar Tjiandjoer. Van Chenbon komende voert de Postweg langs Kadipaten naar Soemedang. Van hier windt zich deze weg over de Tjadas Pangeran langs de Polahellingen naar de Bandoengsche hoogvlakte Het traject Cheribon—Bandoeng, lang ongeveer 135 K.M., kan in ongeveer 4 uur worden afgelegd. Van uit Cheribon loopt ook een goede autoweg naar Koeningan (33 K.M.). Heeft men den tijd dan is het interessant een bezoek te brengen aan de heilige vijver Tjigoegoer, even buiten Koeningan en enkele kilometers zijwaarts van den weg. Deze vijver bevat heilige visschen, die men niet mag vangen; zij zijn zeer mak en komen het voedsel, dat hen door de bezoekers wordt aangeboden uit de hand eten. Gestorven visschen worden met eenige ceremonie op een visschen-kerkhof begraven. Deze autoweg, die buitengewoon veel natuurschoon biedt, loopt tot Kawali, waar men op het kerkhof een van de oudste beschreven steenen van Java vindt De weg recht uit voert naar Tjiamis, die welke rechts afslaat via Pendjaloe naar Bandoeng. Deze rit duurt ongeveer 6 uur en is één van de mooiste tochten, die men per auto kan maken; de afstand bedraagt dr 170 K.M, Zij, die van uit Midden-Java Bandoeng per auto willen bezoeken, kunnen te Maos de auto per trein naar Bandjar vervoeren en vandaar verder tuffen. Is straks de weg van Banjoemas naar Bandjar gereed, dan zal deze een nieuwe deur zijn tot de schoone Preanger. Een route, die weinig bekend is, zij hier ook nog aangeven. Van Maos gaat de automobilist naar de havenplaats Tjilatjap en vandaar met zijn auto per motorboot naar Kalipoetjang.



-



32 —



O p iederen weekdag—ook op feestdagen—vertrekt om 8.30 v.m. een motorboot der Vervoer- en Handel Maatschappij „Soekapoera" naar Kalipoetjang, waar zij om 12 uur aankomt. De vracht- en passageprijzen zijn: auto inclusief chauffeur f 25.— Ford-Model auto f 2 0 . - Ie klas f 2.50 - 2e klas f 1.50 - 3e klas f 0.60 enkele reis. Omgekeerd vertrekt de boot om 2 uur n.m. van Kalipoetjang en komt te Tjilatjap te 5 n.m. aan. Voor auto's moeten eenige dagen te voren plaats besproken worden ; het telegramadres is „Soekapoera" (Zie ook het Handboek der Java Motor Club). D e vaart gaat langs de kusten van Noesa Kembangan, door de Kinderzee met de paaldorpwoningen en is hoogst interessant. Van Kalipoetjang kan de automobilist verder naar Bandjar, Tasikmalaja, Garoet en Bandoeng reizen of den korteren weg via Tasikmalaja, Tjiawi, Malangbong, Bandoeng nemen Is men eenmaal te Kalipoetjang dan is het gedurende den drogen en malariavnjen tijd ten zeerste aan te bevelen een bezoek te brengen aan Pangandjaran „het Scheveningen van Java" met zijn ruim en goed door een Inlandschen mandoer beheerd badhotel en mooi strand bij de Dirk de Vries- en Maurits-baaien, alsmede met de groote druipsteengrotten op het natuurmonument Penandjoeng, een rotsachtig boschbegroeid schiereiland, waartegen de Indische Oceaan in geweldige rollers breekt. Bij den Regent van Tasikmalaja moet te voren logies aangevraagd worden Middels de tramlijn Bandjar-Pangandaran-Parigi-Tjidjoelang is dit wondermooie punt ook van uit Bandoeng per S.S. te bereiken. De autoweg van Soerabaja en Semarang loopt via Cheribon; ook kan men de route over Djokja nemen mits men de auto per S.S. van Maos naar Bandjar laat voeren. Van laatstgenoemde plaats loopt een zeer goede weg via Tasikmalaja naar Bandoeng. SPOORVERBINDINGEN. Per spoor kan men Bandoeng van uit Batavia via Krawang tweemaal per dag bereiken en wel per ochtend- en middagsneltrein. Waar de dienstregehng telkens verandert, zijn hier geen vertrekuren opgenomen; inlichtingen kan men aan de stations verkrijgen, waar ook spoorboekjes aan de kiosken te koop zijn. Na Poerwakarta stijgt lijn geleidelijk uit de vlakte, zware ravijnen



32 a



i^



« 6 o o a:



— 33 — worden middels groote bruggen overgetrokken, bij de Tjisomang, op de grens van de voormalige residenties Preanger Regentschappen en Batavia rijdt men de hoogste spoorbrug op Java over (± 80 Meter boven den ravijnbodem}, bij Sasaksaat gaat men door een tunnel van ± 1000 Meter lengte. Hier en daar heeft men van uit den trein verrukkelijke berggezichten, zoo bij Plered, waar grillig gevormde rotsen de aandacht trekken, rotsen welke zelfs duidelijk van af den top van den Malabar (waarover later in hoofdstuk V) herkenbaar zijn. Op een ander punt ziet men in een kromming niet minder dan een zevental bruggen, welke men achtereenvolgens moet passeeren. De oude spoorbaan loopt van Buitenzorg over Soekaboemi en Tjiandjoer; ook deze rit, welke met den ochtendsneltrein is te maken, is rijk aan natuurschoon. In omgekeerde richting rijden via Poerwakarta naar Batavia eveneens 2 sneltreinen, één in den vroegen ochtend en één in de middaguren. D e laatste trein bevat eenigc rijtuigen, welke van Padalarang als sneltrein doorgaan naar Buitenzorg. Van Soerabaia bereikt men Bandoeng in één dag met den z.g. expres-trein, welke 's ochtends vroeg van eerstgenoemde plaats vertrekt. In Solo worden de reizigers van Semarang van de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij opgenomen, waarna de reis gaat langs Djokja en Maos Bij Bandjar komt men in het gebergte en gaat de tocht geleidelijk naar boven tot men bij Tjitjalengka de Bandoengsche vlakte bereikt. Te ongeveer 8 uur n. m. komt men in Bandoeng aan. Ook op dit bergtraject heeft men prachtige uitzichten o.a. op de vlakte van Leles. Reizigers van Garoet kunnen in Tjibatoe in den expres-trein overstappen. Van Bandoeng kan men eveneens in één dag, in den vroegen ochtend vertrekkende, per expres Soerabaia bereiken. Naar Garoet gaande doet men het best bij het aanbreken van den dag met de expres tot Tjibatoe te rijden, dan wel den ochtendsneltrein van Batavia te nemen, welke ongeveer te half een uur n.m. in Bandoeng aankomt en zijn rit in Garoet eindigt. Nog zij hier vermeld, dat in de sneltreinen van en naar Batavia en Garoet en in den exprestrein van en naar Soerabaia restauratierijtuigen loopen, voorts dat reizigers in de exprestreinen van en naar Soerabaia een toeslag van f 2.50 per persoon boven den vrachtprijs moeten betalen.



— 34 PLAATSELIJKE



-



VERVOERMIDDELEN.



Komt men in Bandoeng per trein aan dan vindt men hier massa's karretjes —sado's en deelemans—die den reiziger naar de hotels willen brengen. Ook taxi's zijn in grooten getale aanwezig, tewijl men grobaks voor de zwaardere bagage kan krijgen bij den bestelgoederenloods, welke Westelijk van den stations-uitgang gelegen is. Logeert men in een der groote hotels dan zorgen de mandoers dier gelegenheden wel voor het transport; bij aankomst der snel-en exprestreinen treft men deze met auto-omnibussen bij het station aan. HOTELS. Wil men in een der hotels logeeren, dan doet men wèl eenige dagen te voren plaats te bestellen, de logies-gelegenheid is als gevolg van het groote aantal logeergasten dikwijls beperkt. Zeer aan te bevelen zijn het Preanger Hotel en het Grand Hotel Homann, welke als 1ste klas hotels zijn te beschouwen en geheel modern zijn ingericht; beide hotels zijn in het stadscentrum aan den Grooten Postweg gelegen. Ook zijn voor kleinere beurzen aan te bevelen o a. het hotel Wilhelmina, vlak tegenover de Sociëteit „Concordia" gelegen, het hotel Du Pavilion op den Naripanweg en het hotel Andreas, vlak bij het station. Overigens zijn er nog eenige kleinere hotels en talrijke pensions, waarvan de adressen in de telefoonboekjes zijn opgenomen. POST- EN TELEGRAAFKANTOOR, BANKEN ENZ. Het Post- en Telegraaf kantoor wordt bij de aloon-aloon aangetroffen en is van 7 uur 's ochtends tot 's middags 6 uur geopend, het kantoor is dicht bij de groote hotels gelegen en in 5 minuten wandelen langs den Grooten Postweg te bereiken. Men passeert daarbij de Sociëteit Concordia, het Warenhuis de Vries, de goed voorziene boekhandels van de firma Visser & Co en van de firma Vorkink, bij welke laatste het Algemeen I n d i s c h D a g b l a d d e P r e a n g e r B o d e gedrukt wordt; dit grootste der Preanger-bladen heeft hier zijne redactie en administratie gevestigd.



— 35 — Tegenover het gebouw Vorkink staan de kantoorgebouwen van het Technisch Bureau Soenda en van de N. I. Hotelvereeniging, de bijkantoren van de Factory der N. I. Handelsbank, de Nederlandsche Handelsmaatschappij, en de Escompto Maatschappij, alsmede de kantoren van Nillmy. Tegenover het gebouw van de N. I. Escompto Maatschappij bevindt 2ich de aloon-aloon met den Kaboepaten—de groote regentswoning—verder de missigitC) de afdeelingsbank, en het politiebureau. BIOSCOPEN, VERMAKELIJKHEDEN,



ENZ.



Aan de Oostzijde van de aloon-aloon treft men de Elita- en de Orientalbioscoop met het feestterrein en openluchtbioscoop aan, waar eiken avond 2 voorstellingen gegeven worden Behalve deze drie bioscopen vindt men nog de Empress Bioscoop op den Soeniaradja-weg en de Orionbioscoop op den Kebon Djatiweg, beide met een daaraan verbonden openluchtbioscoop, de laatste ook met een Volksbioscoop. In de Sociëteit Concordia, waar gelegenheid tot introductie van vreemdelingen bestaat, heeft men geregeld muziekuitvoeringen en dansavonden; de nieuwe schouwburgzaal met restaurant behooren tot de grootste van den Oriënt. Wandelt men komende uit het Grand Hotel Preanger of uit het Grand Hotel Homann den Bragaweg op, dan heeft men naast de Sociëteit ,,Concordia" een keurig bioscoopzaaltje, de ,,Concordiabioscoop". Behalve de vele mooie winkels en het kantoorgebouw van het G E. B. E. O. (Gemengd Electriciteitsbedrijf Bandoeng en Omstreken) treft men hier het Maison Bogerijen aan. Op den hoek van den Naripanweg ligt de Bandoengsche Administratie Maatschappij met haar woningbureau en de redactie van het Landbouwweekblad voor Ned. Indié evenals de Denishypotheekbank. Verderop den Bragaweg liggen het clubgebouw van het IndoEuropeesch Verbond, het Kadaster en de kantoren der voormalige Oliefabrieken ,,Insulinde", terwijl aan de zijstraat, de Oude Hospi1) Tegen betaling van een fooi lieeft men, indien men de schoenen uittrekt, toegang—behalve op Vrijdag—tot deze heilige plaats; van af den toren heeft men een prachtig uitzicht over Bandoeng



— 36 — taaiweg, de kantoren van de N.I. Gasmaatschappij, de Bandoengsche Spaarbank en van het Telefoonkantoor worden aangetroffen. Ook treft men hier aan den Bragaweg de boekenzaak van de firma van Dorp aan en het fraaie bijkantoor van de Javasche Bank met de daartegenover liggende massale gebouwen van de voormalige Oliefabrieken „Insulinde" Van „Concordia" den Grooten Postweg naar het Oosten volgend, komt men eerst bij het Residentie-kantoor, waarachter, 's Landskas en de belasting-kantoren zijn gevestigd. TARIEVEN DER VERVOERMIDDELEN. Wil men een rijtoer door de stad maken zoo kan men een rijtuig of auto bij de hotels huren, talrijke autoverhuurderijen zenden op aanvraag gaarne een voertuig, kleinere beurzen vinden m de deelemannetjes, bespannen met kittige Preanger-paardjes een uitstekend vervoermiddel Overtalnjk zijn deze karretjes, waarin men zeer gemakkelijk zit, heel wat beter dan in de sado's, die overal langs den weg in overvloed aangetroffen worden. De reiziger, die weten wil welke tarieven m Bandoeng gelden, vindt hieronder prijzen. Voor personen-voertuigen. Bij gebruik BIJ gebruik van dos van a dos deeleman. a. de eerste 5 minuten of korter b. elke volgende 5 minuten c. voor wachten per kwartier



f 0.15 „ 0 10 „ 0 20



f „ „



0.125 0 07= 0 15



Voor goederen-voertuigen (grobaks) BIJ gebruik van: Voertuig Voertuig met met 2 paarden 1 paard. a. voor het eerste half uur b voor de volgende 30 minuten of deel daarvan



f



0.50



f



0.60







0 40







0 50



— 37 — Van des n m. 10 uur tot des v.m. 6 uur worden bovenstaande tarieven met 20 pCt. verhoogd. Voor de taxi's wordt voor een rit van het station naar de plaats van bestemming gemiddeld f 1.— gerekend. Voor ritten in de stad is het tarief per uur f 3 — tot f 4 — , voor uitstapjes naar Lembang van f 5 — tot f 10. — , afhankelijk van de grootte der auto's en de verschillende verhuurderijen. Voor tochten naar buiten wordt als regel f 0.60 tot f 1.— per paal gerekend De hotels verhuren rijtuigen, het tarief is van f 3.— tot f 3.50 per uur, sommigen hebben ook auto's beschikbaar. PASSER BAROE. Een wandeling van de hotels langs het Postkantoor naar den gemeentelijken Pasar Baroc in de ochtenduren is zeer interessant. Op dezen modelpasser, welke zeer netjes en hygiënisch is ingericht, treft de bezoeker vertegenwoordigers van alle Inlandsche rassen aan. De kleurrijke baadjes der vroolijke Soendaneesche vrouwtjes stoffeeren het drukke tooneel alleraardigst. Het is een gekrioel door elkaar, dat buitengewoon aangenaam aandoet, geen bezoeker zal zich beklagen over een gang naar dit echt Oostersche schouwspel. Ook in het Oosten en Westen der stad heeft men dergelijke fraaie Passers — Passer Kosambi en Passer Andir — welke echter minder druk bezocht zijn. RIJTOEREN. Neemt men bij Passer Baroe een voertuig, dan kan men zich eerst door de Ghineesche- Kamp naar den Klenteng, den tempel, laten brengen, vervolgens laten rondrijden door de inlandsche wijken Zuidelijk van den Postweg om weldra Tegallega te bereiken, het groote raceterrein, waar de Preanger Wedloop-Sociëteit tweemaal in het jaar rennen organiseert. In het Zuiden van het raceterrein is de Opleidingsschool voor Inlandsche ambtenaren gelegen. Doorrijdende naar het Noorden kan men langs verschillende wegen den Grooten Postweg weer bereiken, Door de kampongs, welke ten Zuiden van den Postweg liggen, is menige aardige wandeling te maken; een vergelijking met kampongs in de kuststeden valt dadelijk in het voordeel van Bandoeng uit. Over het algemeen is de bevolking dan ook zeer welvarend ; bedelaars, zoo



— 38



-



talrijk in de andere groote steden, ontmoet men zelden of nooit. Een mooie rijtoer is van het hotel langs den Postweg de confiserie Roodestein, de Papandajanlaan, naar de modern gebouwde Europeesche wijk Karees, waarbij men aan de linkerzijde het stationnetje van de tramlijn van Bandoeng naar Tjiwidej laat liggen. Vervolgens de spoorbaan overstekende, dan wel terugrijdende tot den Postweg langs Passer Kosambi en de S.S halte Tjikoedapateuh, bereikt men de militaire terreinen Hier vindt men ruime kampementen, de Pyrotechnische Werkplaatsen, de Magazijnen van Oorlog, de militaire sociëteiten en de uitgestrekte exercitieterreinen, om vervolgens in de z.g. Archipelwijk te komen. Het Insulindepark met het Departement van Oorlog en het pileis van den Legercommandant is een schitterend punt in Nieuw-Bandoeng. Rijdende door de Sumatrastraat, de Riouwstraat, de Ceramstraat en langs het door mejuffrouw Rueb vervaardigde standbeeld van pastoor H C. Verbraak, den in 1918 overleden bekenden Atjehschen aalmoezenier (1874-1907), gelegen in het Molukkenpark, bereikt men de Jaarbeurs-gebouwen, verlaten liggende, behalve in Juni-en Julimaanden wanneer het hier een drukte van belang is. Interessant is m dit stadsdeel de gemeentelijke kampong Tjihapit met woningen voor de „kleine luijden", omringd door de villastraten, waaronder de Riouwstraat wel de voornaamste is. Schitterende villa's omzoomen dezen weg, welke zich van den Grooten Soemedangschen Postweg tot aan den fraaien Dagoweg uitstrekt. Ten Noorden van de Riouwstraat heeft het Gemeentelijk Bouwbedrijf een nieuwe stad met breede boulevards, pleinen en plantsoenen gebouwd, waarin statig de nieuwe departementsgebouwen van Gouvernementsbedrijven verrijzen, zooals deze door den bouwkundig-ingenieur }. Gerber zijn ontworpen en door het voormalige Gemeentelijk Bouwbedrijf werden uitgevoerd. Terugtoerende door het ruim aangelegde stadsgedeelte, voert de weg langs den breeden Dagoweg waaraan het R K Ziekenhuis „St. Borromeus". Spoedig ontwaart men dan de sirappen daken van de in Menangkabouwschen stijl, naar het ontwerp van den bouwkundig-ingenieur Madame Pont, opgetrokken Technische Hoogeschool. Links breidt zich het Ijzermanpark uit met de professorenwoninge/i welke uitzicht hebben op de Tjikapoendoengvallei en de bergen aan de Noordzijde der vlakte, den Boerangrang, Tangkoeban Prahoe, Boekit Toenggoel, enz.



39 Is men even bij de Pergola uitgestapt waar op 3 Juli 1926 het borstbeeld van dr. J. W . IJzerman onthuld werd, om te genieten van de verrukkelijke vergezichten, dan voert daarna de weg langs het Huygensplein, Parkweg en van Houtenweg langs het borstbeeld van den verongelukten kapitein-vliegenier Engelbert van Bevervoorde, dan wel langs den Dagoweg met de R. K. Sint Borromeusziekenverpleging en Nieuw Merdika naar de Kininefabriek en den Lembangweg. Westelijk van den Lembangweg vindt men het Instituut Pasteur en de Landskoepokinnchting, het Gemeentelijke Ziekenhuis, de 2e H. B. S. en de 2e Muloschool. Weldra is men, als men het Blinden-Instituut en de Europeesche Begraafplaats heeft laten liggen, op Pasir Kaliki, van waar de Burgemeester Coopsweg langs de Gemeentelijke Ambachtsschool naar het militaire vliegkamp Andir voert. Van hieruit kan men ook den weg naar Tjimahi bereiken om langs de werkplaatsen der Staatsspoorwegen, de Residentswoning en Kebon Djoekoet en het fraaie Pieterspark naar het hotel terug te keeren. Aan en bij dit park vindt men de nieuwe Protestantsche en Katholieke kerken, de woning van den Assistent-Resident met het ruime erf, waarop een Raadhuis zal moeten verrijzen, de Javasche Bank, de kantoren van de voormalige „Oliefabrieken Insulinde", de Kweekschool voor Inlandsche Onderwijzers, eenige lagere scholen en de R. K. Meisjeshoogereburgerschool met 3-jarigen cursus ,,St. Angela" met lagere school en internaat. Men is dan spoedig weer op den Bragaweg doch kan ook langs de Javastraat rijden, waar het Hoofdkwartier van het Leger des Heils met Kinderhuis is gevestigd. Kiest men dezen weg, dan is men weder in het nieuwe kwartier; het hotel bereikt men weldra langs het Oosteinde, een kort bezoek aan de van Deventerschool, welke men op korten afstand passeert, is zeer loonend. Natuurlijk kan men deze ritten door de stad op alle wijzen variëeren, rijdt men bijv. langs het huis van den Resident via Tjitjendo naar de Kininefabriek dan passeert men het Ooglijdersgasthuis „Wilhelmina", de stichting van wijlen Dr. WesthofF. Een blik op de kaart doet zien, dat men tal van mooie punten in den toer kan opnemen, waarbij men de machtige bergreeks in het Noorden en den Rakoetak, Malabar en Tiloe in het Zuiden, met hun donkere boschbedekte hellingen geen oogenblik uit het gezicht verliest. Mooi Bandoeng]



— 40 —



ÏV.



KORTE UITSTAPJES(')• TJIHAMPELAS (3). Tot de kortere uitstapjes in den omtrek rekenen we in de eerste plaats een tocht naar Tjihampelas, een badplaats gelegen aan den Lembangweg ongeveer bij paal 2. In een idyllische omgeving is een groot zvi^embad met 3 bassins en een hoogen springtoren aangelegd, waarin een heldere bron met een debiet van 40 a 50 M^ per uur, voortdurend voor de noodige waterverversching zorgt. Het tarief is zeer laag gesteld. Zondagsmorgens wordt hier geregeld polo gespeeld. Langs binnenpaden kan men, de Tjikapoendoeng overstekende, te voet of per fiets bij de Technische Hoogeschool of bij het Huygensplein komen en aldus langs een andere wegen Bandoeng weder bereiken. EMPANG TJIPAGANTI. Aan den Lembangweg, even voor den ingang naar de Javasche Conservenfabriek, dus nog vóór de badplaats Tjihampelas, loopt een klein smal wegje naar het Oosten. Dit wegje volgend komt men in een paar minuten aan de Sitoe Garoenggang of Empang Tjipaganti, toebehoorend aan Hadji Sabandi. Ook van den Hoogcschoolweg kan men over de Tjikapoendoeng dezen empang bereiken. Deze waterplas is ± 3 Meter diep en ontstond door het uitgraven van steen, benoodigd voor de vele Bandoengsche bouwwerken ; van de Tjikapoendoeng is het meertje door een dijkje afgescheiden. Men vindt hier gelegenheid om in prauwtjes met tenten, ,,Selimars" genaamd, rond te varen. Volwassenen betalen voor een half uur ronddobberen 25 cent, kinderen l^'/j cent; ook kan men voor slechts 5 cent een klein prauwtje huren en hierin zich zelf voort „dajongen."



(1)



De vette cijfers tusschen haakjes verwijzen naar bijgevoegde kaart.



40a



o -a



co c a 03



c



^i



40 b.



Ö3



C



O



40d



'^*'2i



Stadsgezichten in Bandoeng. B o v e n : Engelbert van Bevervoordeweg. (blz. 39). Oranjeplein. (blz. 38). Ijzermanpark met Technische Hoogeschool. (blz. 38).



-



41



-



Het is niet aan te raden om in dezen plas te gaan zwemmen, het water is niet schoon. Wil men een bad nemen, dan doet men beter naar het dichtbij gelegen Tjihampelas te gaan. Kinderen kunnen in den ,,empang" echter verrukkelijk spelevaren. DAGO-WATERVAL. (22). Een gemakkelijk uitstapje van uit Bandoeng is de heerlijke wandeling naar den Dagowaterval. Men bereikt dit schilderachtige punt langs den moeien weg van Oud-Merdika naar Dago, welk plaatsje op 3 K.M. afstand buiten de gemeentegrens ligt. Met een karretje is men in een half uur op de plaats van bestemming, waar men een ideale gelegenheid heeft om te picniccen. Van Bandoeng komende laat men links den weg naar de Technische Hoogeschool liggen, even voorbij paal 4 passeert men „Huis Dago" waar de weg zich in drieën splitst; rechtuitgaande bereikt men de waterkrachtwerken met centrale „Bengkok" welke voor de electrische verlichting van Bandoeng zorgen; links voert de weg naar den waterval. Het pad daalt eerst sterk. Middels een bruggetje wordt de irrigatieleiding gepasseerd, waarna langs een met alang-alang begroeid heuveltje de Tjikapoendoeng bereikt wordt; reeds in de verte hoort men het geweld van het neerploffende water. Spoedig is men dan op het punt van bestemming gekomen en kan men boven van den waterval een blik werpen in de diepe kom, waarin de rivier zich stort; daalt men het pad verder af, dan ziet men weldra den waterval voor zich. Tusschen lianen en varens door glijdt een breede zilveren straal van den steilen rotswand en beneden kookt en bruist het water en draait en schuimt de stroom, om verder langs reusachtige steenen, hier en daar een eilandje vormend, zijn loop naar Bandoeng te vervolgen. Onder de overhangende wanden staan op een op den grond liggenden steen de initialen van den Kroonprins van Siam gebeiteld, benevens dag, maand en jaartal van zijn bezoek in 1901 aan den waterval. Van Hien schrijft in zijn boek „de Javaansche Geestenwereld", dat de Inlanders de watervallen van Dago en Tjisaroea (zie blz. 51) vreezen wegens de daar plaats gehad hebbende ongevallen. De menschen nl., die bij ongeluk in de kommen van deze wa-



-



42



tervallen vielen, zijn allen verdwenen, hun lijken werden nimmer gevonden, een gevolg waarschijnlijk van het feit, dat het water gedeeltelijk in onderaardsche grotten wegvloeit. Een andere verklaring is toch moeilijk te vinden. Vroeger stond in 't Maleisch op een bord aan den ingang der rotskloof geschreven, dat de val 70'/T voet hoog en de waterkom daaronder 61 72 voet diep was, doch dit laatste raag betwijfeld worden. Dikwijls toch ziet men inlanders tegen den steilen wand staan van de Tjikapoendoeng of Tjoeroeg Oeroeg, zooals zij den waterval noemen, terwijl zij met een heurap (werpnet) de talrijke visschen, die in de kom huizen, trachten te verschalken. Op botanisch gebied valt in „het restantje bosch" van de Bandoengsche hoogvlakte, dat zich om den waterval uitstrekt, het volgende te vermelden. Twee kleine orchideesoorten, zoo klein, dat de gewone orchideeënliefhebbers er waarschijnlijk den neus voor zullen optrekken, omdat de plantjes slechts 15—20 C.M. groot zijn, worden hier aangetroffen. De eene soort komt voor zoover bekend alleen bij den Dagowaterval voor en draagt den naam Microstylis Bandongensis. De andere interessante orchidee-soort is de Nervillea Aragona eveneens een miniatuur plantje. De heer Dr. Docters van Leeuwen, Directeur van 's Landsplantentuin te Buitenzorg, die het eerst de vindplaats publiceerde schreef: „Nog veel andere merkwaardige planten groeien bij den „waterval, botanisch een oase in de plantenarme omgeving van ,,Bandoeng". In 1917 vormde zich te Bandoeng op initiatief van de Nederlandsch-Indische Vereeniging tot Natuurbescherming een commissie om de gronden om en boven den waterval van de bevolking af te koopen. Zouden de Inlanders doorgegaan zijn hun sawah's te bevloeien, juist boven den waterval aan den rand van het ravijn, zoo was het gevaar niet denkbeeldig, dat de overhellende wanden beneden bij den waterval, door siepelend water ondermijnd, ten langen leste naar beneden zouden storten. Trouwens 50 jaar geleden wees Dr. Groneman, toen geneesheer te Bandoeng, reeds op die overhellende wanden; het gevaar was door den sawah-aanleg in de laatste jaren belangrijk vergroot geworden. Het Comité, dat uit de heeren Dr. W . Docters van Leeuwenals Voorzitter, K. A. R. Bosscha, F. W . R. Diemont, P. Holten



-



43



-



en W . H. Hoogland bestond, kreeg spoedig een bedrag van ± 3000 gulden bij een om de gronden af te koopen. De zaak bleef echter rusten tot 1921, toen aan de Gemeente Bandoeng verzocht werd de gronden om den waterval over te nemen, een verzoek waaraan om finantieele redenen niet kon worden voldaan. Thans zijn de gronden onder het Boschwezen gebracht, die met de rebolsatie is begonnen. De padvinders hebben dicht bij den waterval een kampeerterrein. Sinds enkele jaren wordt door den dienst van Waterkracht en Electriciteit een gedeelte van het water bovenstrooms afgetapt. In den drogen tijd valt dan ook slechts een zeer geringe hoeveelheid water over dezen waterval. Jammer, dat het terrein om en bij den Dagowaterval destijds niet aangewezen is voor natuurmonument en dat het bij plannen gebleven is; van de voorgenomen stichting van een Soenda-Openlucht-museum is ook niets gekomen. Is men, na den waterval bezichtigd te hebben, weer uit de kloof naar boven geklauterd, dan voert een andere weg langs „Huis Dago" van waar men genieten kan van het wonderschoone panorama op de vlakte van Bandoeng en het gezicht op de stad. Een tocht op Zondagochtend per auto of kar naar dit „Theehuisje" van Dago is zeer de moeite waard. Ook een bezoek op het theeuur. Tegen zes uur ziet men dan de zon in alle kleuren achter de heuvels van Tjimahi ondergaan. Wil men nog een wandeling aan het uitstapje naar den Dagowaterval toevoegen, zoo kan men bij het knooppunt van wegen, waarvan boven sprake was, recht naar het Oosten den weg volgen, om weldra aan de z.g. Theosofische Kolonie te komen. Van hieruit loopt een weg parallel met den Dagoweg, zoodat men langs de dessa's Tjipaheut en Tjibeunjing, achter het Departement van Gouvermentsbedrijven Bandoeng weer kan bereiken. Ook kan van uit Dago een bezoek gebracht worden aan de Centrales „Bengkok" en „Dago", opgericht voor de electriciteitsvoorziening van Bandoeng, alsmede aan die bij de centrales benoorende waterwerken. Hiervoor moet men voorzien zijn van een toelatingskaart, welke in den regel van den bedrijfsingenieur van den dienst voor Waterkracht en Electriciteit (kantoor Niasstraat 2 telefoon 724) zal kunnen worden verkregen.



-



44



-



T W E E D E WATERVAL. Heeft men zich per voertuig laten brengen tot waar in Dago de autoweg ophoudt, dan is het een kleine wandeling om het reservoir van de Centrale „Bengkok" te bereiken. Wegwijzers van de Vereeniging „Bandoeng Vooruit" geven het pad aan om de oude leiding der voormalige Dagocentrale te bereiken. Volgt men deze leiding langs het schitterend mooi Tjikapoendoengravijn, ook als zij door een tunnel door de bergen gaat, dan komt men bij den ouden watervang, die langzamerhand in een ruine verandert. Tusschen dit reservoir en de iets hooger stroomop gelegen prise d'eau der nieuwe leiding, bevindt zich een hoogterug, waarvan de Tjikapoendoeng zich in een sierlijken val naar beneden stort Deze bijzonder mooie en weinig vermoeiende wandeling kan heen en terug in 3 uur verricht worden. Deze val wordt ook gepasseerd, als men van Lembang via Tjipanas afdaalt (zie kaartje). ARTJAMANIK' Per auto, sado of fiets begeve men zich naar de dessa Sindanglaja, ongeveer 1 K.M. verder dan het voormalige vliegkamp Soeka Miskin aan den Grooten Postweg naar Soemedang gelegen + 9 K.M. van Bandoeng. Hier gaat men te voet verder, door aan den linkerhand het pad in te slaan naast de woning van den loerah en een groote padiloemboeng, waar een bordje staat: ,,djalan ka Pasanggrahan Artjamanik." Voortdurend stijgende komt men na een kwartier in de dessah Sassak, waar men bij een hadji paarden kan huren a raison van f 2 per paard, inclusief de fooi voor den geleider. Prefereert men te wandelen, dan duurt het nog een kleine 2 uur voor men Artjamanik bereikt (zie Hoofdstuk V bij de uitstapjes via Lembang); de afstand bedraagt 7'/2 K.M. {2^12 uur klimmen, l'/j uur dalen). In den pasanggrahan van Artjamanik, welke onder het Boschwezen ressorteert, is, indien men niet van te voren gewaarschuwd heeft, weinig anders te krijgen dan thee zonder melk. Heeft men blikjes met eetwaren medegenomen, dan maakt de mandoer het eten tegen een kleine vergoeding dadelijk klaar. Logies is te voren aan te vragen bij den houtvester te Bandoeng. Van uit den pasanggrahan heeft men een schitterend uitzicht op de vlakte van Bandoeng.



44;



Schets



Haart



van



T^'/nafias



\]\< >^ 3 2